Zoiets waar je je negen maanden lang op voorbereid maar waar je toch ook eigenlijk géén idee van hebt wat je kunt verwachten. De geboorte van mijn eerste kind. Het meest intense wat ik ooit heb meegemaakt. Intiem, heerlijk liefdevol en bekrachtigend, maar ook pijnlijk en verwarrend (hoe gaat dit in godsnaam lukken?). En toch voelde ik slechts enkele minuten nadat onze dochter Devi Rosa was geboren ‘’Ik zou het zo weer doen’’.
Volgens mij gaat het nu echt beginnen
Het is net na middernacht wanneer ik wakker wordt van krampen in mijn onderbuik. Het lijkt wel op menstruatiekrampen, maar dan een stuk krachtiger en zeker ook sterker dan de oefenweeën die ik afgelopen dagen heb gevoeld. Oef, ik was überhaupt vergeten na 9 maanden dat menstruatiekrampen pijnlijk kunnen zijn. Ik blijf in bed liggen en probeer verder te slapen, maar om de paar minuten voel ik weer zo’n kramp. Ik voel een gekke mix van opwinding (het gaat eindelijk beginnen!) en ongemak. Om half 2 maak ik mijn partner wakker, ‘’Ik voel nu toch écht wel krachtige krampen’’ fluister ik. We knuffelen wat, maar ik kan niet langer in bed blijven liggen. We gaan beide naar beneden naar onze meditatiekamer. Waar we wat mediteren, knuffelen, yoga stretches doen en soms toch nog een beetje proberen te slapen, terwijl ik ondertussen de weeën opvang. Eigenlijk een heerlijke manier om de nacht door te brengen. We hebben kaarsjes aan en het voelt intiem en spannend. Onze verloskundige en kraamhulp hebben we een berichtje gestuurd, dan weten ze er maar van.
Het bevalbad wordt opgezet
In de ochtend komt de verloskundige. Inmiddels zijn we terug naar de slaapkamer verhuisd waar ik op de fitnessbal bounce en leunend op het bed weeën opvang. M’n vriend voert me slokjes water en ik voel me een beetje stoned worden. De verloskundige lijkt vol vertrouwen en ik ben blij als ze zegt dat ze alvast het bevalbad gaat opzetten. Het bevalbad is namelijk pas voor het állerlaatste moment heeft ze me eerder uitgelegd, dus dan gaan we de goede kant op.
Het is de heetste dag van september en de zon schijnt vol in ons appartement, een zolderverdieping in hartje Amsterdam. Ik krijg nauwelijks mee dat de verloskundige en mijn vriend beneden de ramen in de huiskamer bedekken met doeken en het bad opzetten. De ochtend verstrijkt en ik wissel wat van posities. Wandel door het huis, dans (of beter gezegd ‘’wieg’’) wat heen en weer met mijn vriend en als de weeën toch wel écht heel intens worden ga ik onder de douche staan. Dit is echt wel intenser dan ik me had kunnen voorstellen, maar ik heb ook het idee dat ik dit kan. Ik voel vertrouwen in mijn lichaam, in de baby en met de ademoefeningen die ik tijdens de zwangerschapsyoga heb geleerd vang ik de weeën op. Rond het middaguur is ook de kraamhulp gearriveerd. Terwijl ik in de armen van mijn vriend een wee opvang kijkt hij me aan en zegt ‘’Dit gaat echt wel goed he, volgens mij komt de baby er bijna aan, kunnen we gewoon nog lekker avondeten en op tijd naar bed!’’ Maar dat bleek toch niet zo te zijn…
Shit ze zit gedraaid
Ik sta in de armen van mijn vriend heen en weer te wiegen en kijk de verloskundige aan. Volgens mij is het nu toch echt wel tijd voor het bad? ‘’In the moment of dispair, als je voelt dat je eigenlijk niet meer kunt, dán is het tijd voor het bad’’ had ze eerder gezegd. Ze knikt en ik laat me in het warme water zakken. Het bad is heerlijk, even ontspannen. Voel ik nu persweeën? Volgens mij niet en toch heb ik het idee dat het tijd is voor de baby om er uit te komen. Toch maar weer even uit bad. En dan toch ook weer er in, samen met mijn vriend dit keer. En vervolgens toch maar weer er uit. De weeën zijn nu echt wel heel krachtig, af en toe biggelen de tranen over mijn wangen. Ik heb het nodig dat mijn vriend bij me is als er weer een wee aankomt, om tegen m’n rug te duwen, me aan te kijken of gewoon even vast te houden.
De verloskundige kijkt en voelt hoe baby er bij ligt. Gedraaid zegt ze, daardoor daalt de baby niet genoeg en er is ook nog geen volledige ontsluiting. Shit, dit is een domper zeg. Het is inmiddels al zondagavond, we hadden allemaal gedacht dat de baby nu wel geboren zou zijn. Pas achteraf realiseer ik me hoe zwaar dit moment voor me was. ‘’Waarom is de baby er nog niet? Waarom daalt ze niet goed in? Wat doe ik verkeerd? Wat doe ik dat het tegenhoudt?’’ zijn de gedachtes die door me heen schieten. De weeën zijn op dit moment zó sterk en ze komen volgens mij om de 1-2 minuten. Ik voel de vermoeidheid van mijn lichaam. Het beetje ananas wat ik eerder heb gegeten heb ik er inmiddels ook weer uitgekotst. De kraamhulp probeert me allerlei hapjes te geven, maar ik krijg niets door mijn keel. Het lijkt wel alsof de weeën zwaarder zijn om te dragen, wetende dat de baby niet daalt en het einde nog lang niet in zicht is.
Naar het ziekenhuis voor een ruggenprik?
De verloskundige geeft me twee opties; een aantal spinning babies oefeningen om de baby te draaien of direct naar het ziekenhuis voor een ruggenprik. Ik weet dat deze verloskundige niet snel naar het ziekenhuis gaat en ook dat ze mijn wens kent van een natuurlijke thuisbevalling zonder medicatie. Toch voel ik ergens een zucht van opluchting, we kunnen een ruggenprik halen… Ik wil nog steeds een thuisbevalling in bad, dus laten we die oefeningen doen. Daar zit ik dan, voorovergebogen met m’n knieën op de bank en mijn hoofd op de grond. Terwijl nog steeds de weeën om de paar minuten als een storm door me heen gaan. Ik kreun van de pijn. Ruim anderhalf uur later blijkt de baby iets te zijn gedraaid, ‘’maar het gaat sowieso nog wel een flink aantal uren duren’’, zegt de verloskundige. Uitgeteld lig ik op bed, ‘’Ik kan niet meer’’ zeg ik verdrietig.
Terwijl de verloskundige me nog eens verteld dat we nu ook de optie hebben om naar het ziekenhuis te gaan voor een ruggenprik deel ik met haar mijn angst. Ik ben bang dat we dan van de ene interventie in de andere belanden. Dat er een knip nodig gaat zijn en een vacuümpomp. De verloskundige zegt dat dat hoogstwaarschijnlijk niet nodig gaat zijn. Mijn weeën zijn zó krachtig dat de ruggenprik alleen wat rust zal geven zodat ik genoeg energie heb voor de persfase. Oké laten we dat doen. Maar dan komt de volgende uitdaging… Hoe kom ik in godsnaam de trap af, de auto in en naar het ziekenhuis? Om de 1-2 minuten heb ik een wee die ik met een harde schreeuw opvang, ik wil dat iemand tegen m’n rug duwt en ik knijp met mijn handen twee kammetjes fijn. Ik had gelezen dat dit kan helpen om de weeën op te vangen, iets met acupressuur punten. Of het echt verlichting geeft weet ik niet, maar ik neem ze wel mee naar het ziekenhuis.
Zoals in de film
Het is als een filmscène. Je weet wel, zo eentje met een bevalling er in waarvan je dan zegt ‘’Wat overdreven zeg, dat is toch niet realistisch!’’ Nou wel dus. De kraamverzorgster en ik moeten er, tussen de drama door, een beetje om lachen. Ze begeleid me de trap af, we wonen twee hoog en er moet een aantal keer gestopt worden om een wee op te vangen. De buren zullen wel denken… Het is 21.00 uur en een zwoele zomeravond, nog druk op straat en het terras aan de overkant zit vol mensen. Ik heb het zo warm, het zweet blijft over m’n voorhoofd gutsen. ‘’Doe maar net alsof de rest van de wereld niet bestaat.’’ zegt de kraamverzorgster tegen me terwijl we voor de deur staan te wachten totdat mijn vriend de auto voor rijd. Zelfs als ik het anders had willen doen voel ik geen enkele mogelijkheid en luid kreunend (of was het schreeuwend?) vang ik weer een wee op. Ik zie nog net de buurmeisjes geschrokken door het raam naar buiten kijken.
Het autostoeltje was nog niet aangekomen, dus we rijden langs een vriend om er eentje op te halen. Ik lig op de achterbank van de auto, de rit lijkt uren te duren. In het ziekenhuis worden we gelukkig direct naar onze kamer gewezen en onze eigen verloskundige installeert deze. Ze heeft last-minute onze zoutlampjes in de tas gedaan waardoor de kamer sfeervol verlicht is. Het lijkt eeuwen te duren voordat eindelijk de prik gezet wordt, maar om half 12 zondagnacht voel ik langzaam de prik werken en kom ik weer wat tot leven. Ik kan weer helder tegen de mensen om me heen praten en iets eten. Ik was bang dat een ruggenprik zou betekenen dat ik helemaal niets meer zou voelen, ook straks niet met het persen. Maar dat is niet het geval. Ongeveer elke 5 minuten voel ik het beneden krachtig samentrekken. Maar m’n buik, rug en benen doen niet óók nog mee, wat voor een soort ontspanning zorgt. ‘’Ik kom over 2 uur weer terug’’ zegt de verloskundige uit het ziekenhuis. Mijn vriend gaat slapen op het bankje naast mijn bed. Mij lukt het niet om te slapen met steeds die weeën die toch echt nog best wel voelbaar zijn, maar ik rust wel wat uit. Na een uur lijken ze krachtiger te worden, ik heb mijn adem en geluid nodig om er doorheen te komen. Het lijkt wel alsof ik moet poepen. Het belletje voor de verpleging werkt niet, naja dan maar gewoon wachten, om 2 uur komen ze sowieso terug.
Zijn handen om het hoofdje wat er bijna helemaal uit is
De verloskundige kijkt bedenkelijk of ze toch een heel klein beetje oxytocine zal bijgeven terwijl ik niet meer kan reageren omdat ik mijn volle focus nodig heb om de persweeën op te vangen. Eerst op mijn zij, dan op m’n knieën en uiteindelijk rechtop zittend terwijl ik mijn knieën naar me toe trek. Fuck dit doet pijn, past het wel? Ik voel het branden, maar heb geen idee of ik daadwerkelijk zo ver kan uitrekken dat er een hoofd door past. De verloskundige geeft me aanwijzingen om uitscheuren te voorkomen, ‘’alleen persen wanneer je een perswee voelt’’, ‘’nu níet mee persen, adem het weg’’. Ik kijk naar beneden en zie mijn vriend z’n hand om het hoofdje heen wat er bijna helemaal uit is! De baby zit blijkbaar nog steeds wat gedraaid, dus ik moet m’n bekken kantelen, de verloskundige maakt een manoeuvre en daar wordt dan de baby geboren.
Ja zij is het, zij was het al die tijd
Van te voren kon ik me niet voorstellen dat ik straks een baby zou hebben, ik was zo gewend geraakt aan het zwanger zijn. Maar zodra ik haar uit me zie komen en ik uitreik om haar op m’n borst te trekken voelt dit precies zoals het moet zijn. Onhandig kijken we wat het geslacht is, volgens mij een meisje…! Ik kijk naar het kleine wezentje op m’n borst en er gaat een golf van herkenning door me heen. Ja, zij is het, zij was het al die tijd. We kijken elkaar minutenlang aan. Tranen biggelen over m’n wangen terwijl ik me naar mijn vriend draai en hem een kus geef. Wat is ze mooi!
Het ziekenhuis
De verloskundige van het ziekenhuis zegt dat ze me oxytocine wilt geven, om heftig bloeden te voorkomen terwijl we wachten op de placenta. Ik vraag of ze wilt wachten. Nog geen tien minuten later voel ik een laatste wee en wordt de placenta geboren. En daar zijn we dan, met z’n drieën. De verpleging en verloskundige zorgen dat we alles hebben en laten ons vervolgens alleen. De baby kruipt voorzichtig zoekend naar mijn tepel. In een roes en nat van het zweet lig ik daar dan, heel gelukkig te zijn tegen mijn vriend aan en met onze baby op m’n borst. Ondanks dat ik tijdens de bevalling een paar keer heb gedacht ‘’dit nooit weer, hoe kunnen vrouwen in godsnaam meerdere kinderen hebben?’’ voel ik nu al, dit zou ik zo weer doen.
Bevallen in het ziekenhuis en een ruggenprik was het laatste wat ik wilde. Alleen al de geur van ziekenhuizen vind ik naar, ik was bang voor een scala aan (misschien onnodige) interventies en bang dat ik mijn voorkeuren (zoals placenta pas na een paar uur doorknippen en de vernix niet direct van de baby wrijven) zou moeten verdedigen. Deze geboorte heeft die angst doen verdwijnen. De ruggenprik voelde op dat moment als een lifesaver en we zijn in het ziekenhuis zó goed opgevangen en liefdevol verzorgd. De placenta mocht uit zichzelf worden geboren, is pas uren na de geboorte doorgeknipt, de eerste uren na de geboorte lagen we in een oase van rust en volgens mij zijn het de goede aanwijzingen geweest van de verloskundige die ervoor hebben gezorgd dat ik niet ben uitgescheurd. Ik moet er echt wel even van bijkomen en dit verhaal opschrijven helpt ook. Maar de geboorte van Devi Rosa was, naast heel intens, vooral ook prachtig, enorm verbindend en intiem. Mijn vriend was de beste geboortepartner die ik me kon wensen, we hebben het echt samen gedaan. Ik heb het gevoel dat er nu niets meer is wat ik níet aan kan.